Per 1 januari 2020 zal Kristin McGee terugtreden als Voorzitter van Stichting Bomenridders Groningen. Over de reden van dit vertrek en de toekomstplannen leest u in deze brief.
Samen met secretaris Jan Pieter Janse heeft Kristin McGee deze organisatie in 2015 opgericht en in oktober 2016 is de stichting wettelijk geregistreerd. Kristin heeft de rol als voorzitter bijna 5 jaar met overgave en betrokkenheid vervuld. Dit heeft geresulteerd in een beter besef van het belang van plaatselijke bomen en hun benarde positie in een uitdijende stad en een groeiende economie. Tevens is er meer belangstelling ontstaan voor de rol van stedelijk bos in het algemeen. Daarnaast heeft het de aandacht gevestigd op de zeer zorgelijke, toenemende verwoesting van provinciaal bos in Groningen voor korte termijn economisch gewin. Naast individuele activiteiten voor de Stichting heeft zij zich ook samen met secretaris Jan Pieter Janse, penningmeester Wiebe Cazemier en betrokken vrijwilligers, ingezet voor de kritieke situatie van groene beschermde gebieden en bomen zodat deze de afgelopen jaren steeds vaker op de lokale politieke agenda werden gezet.
In de laatste 2 jaar heeft een groeiend conflict binnen het bestuur het echter niet mogelijk gemaakt om taken goed te vervullen. De ongunstige sfeer beïnvloedde de werkzaamheden negatief. Ondanks pogingen om de diverse groepen dichter bij elkaar te brengen, werd het afgelopen jaar duidelijk dat dit conflict niet viel op te lossen. Kristin McGee heeft daarom besloten terug te treden en afstand te nemen van Stichting Bomenridders Groningen. Zij zal met diverse personen en groepen die met de stichting verbonden zijn blijven samenwerken. Om dit te bewerkstelligen zal de komende maanden een nieuwe stichting worden opgericht met de naam Stichting Boomwachters Groningen.
Deze nieuwe stichting gaat door met het organiseren van evenementen en zelfde type projecten zoals die zijn ontwikkeld met de Bomenridders Groningen. Kortom, het blijven werken aan het beïnvloeden van de wetgeving, zodat het moeilijker wordt om kostbare bomen te kappen, die een habitat bieden aan de plaatselijke fauna, een gezonde leefomgeving voor bewoners creëren, een esthetische bijdrage leveren aan de versteende stad en die waarschijnlijk een van de beste middelen in de strijd tegen de klimaatcrisis van de komende jaren zullen blijken te zijn. Een aantal van de nieuwe doelen zal zijn:
de wettelijke criteria voor het verlenen
van vergunningen te veranderen door de impact op het milieu van bomenkap mee te
nemen in de vergunning, zoals het vrijkomen in de lucht van stikstof en CO2.
het verhogen van de compensatie voor het
kappen van monumentale bomen, zodat het behoud van oudere bomen aantrekkelijker
wordt dan vervanging.
een halt toeroepen aan de versoepeling in de
vergunningenverstrekking, zoals in de afgelopen jaren in Haren en Westerwolde
het geval was, waar het nu te gemakkelijker is om bomen op privégrond te
verwijderen.
een betere en professionelere
inventarisatie van het plaatselijke bomenbestand te borgen, gebaseerd op
jaarlijkse tellingen, om de bestaande omvang van de boomkruinlaag op peil te
houden.
het veranderen van vereisten waaraan inwoners
moeten voldoen als zij beroep aantekenen tegen het verlenen van een
kapvergunning. Bijvoorbeeld om als bezwaar hebbende ontvankelijk te worden
aangemerkt, zoals nu beschreven in de zichtbaarheidsclausule is deze misleidend
en verouderd.
Wij hopen dat u deze nieuwe stichting wilt blijven steunen onder een nieuwe naam: Stichting Boomwachters Groningen
We hopen velen van u in de komende maanden te ontmoeten, desgewenst als vrijwilliger bij de Stichting Boomwachters Groningen, hetzij als bestuurslid, hetzij in een werkgroep. Neem wanneer u maar wilt contact met op via info@boomwachtersgroningen.nl
De zitting over de rechtszaak tegen de kap van 5 bomen en het verplanten van 1 boom van de Akerkhof is gepland op donderdag 12 december 2019 om 11.00 uur aan het Guyotplein 1 in Groningen. Iedereen is uitgenodigd om hierbij aanwezig te zijn. Tijdens de zitting zullen drie rechters vragen stellen aan de gemeente en Bomenridders Groningen over een onderzoek gedaan door het STAB over de staat van de 6 bomen.
Via de pers vernamen wij dat de gemeente alvast een voorschot neemt op deze rechtszaak. Ze geeft aan door te gaan met haar plan en zal niet 5 maar 3 bomen kappen. Wij zijn zeer verbaasd en vinden dat de gemeente de rechtszaak moet afwachten omdat dan duidelijk wordt of en hoeveel bomen zullen worden gekapt. Onlangs spraken De Bomenridders, op uitnodiging van de gemeente, met de advocaat van de gemeente. Nogmaals gaven wij aan alle 5 bomen van de Akerk te willen behouden en niet in te willen gaan op het alternatieve plan dat twee boomdeskundigen begin november aan de gemeente hadden voorgelegd.
Op 9 oktober 2019 spraken leden van een werkgroep die lobbyt voor de bescherming van bomen en natuur in het Stadspark Groningen, met de Gemeenteraad over hun zorgen aangaande mogelijke renovatiewerkzaamheden en aanpassingen aan het Stadspark. Dit naar aanleiding van een tussentijds uitgebrachte Collegebrief (d.d. 19-09-2019) over de visie op het Stadspark die besproken in de Gecombineerde Raadscommissievergadering d.d. 09-10-2019 en waaraan in tweede instantie was gerefereerd op de plenaire Raadsvergadering van woensdag 30 oktober 2019. Daarbij werd bijzondere aandacht besteed aan de vrees dat het park zou veranderen in een locatie voor commerciële evenementen met een grotere impact van menselijke activiteiten, zoals grootschalige muziekfestivals. In een tweede raadsvergadering van 30 oktober 2019, zijn deze zorgen besproken door de raadsleden. De Partij voor de Dieren diende tevens vier moties in om de natuurgebieden, dieren en bomen in het park te beschermen tegen de exploitatie ervan voor meer evenementen. Wij steunen deze moties en hebben deze hieronder gepubliceerd. De definitieve besluitvorming over de voorgestelde plannen voor het Stadspark vindt plaats in 2020.
Twee aanvullende brieven zijn ook onder de aandacht gebracht van de Gemeenteraad van Groningen. We voegen deze hierbij. Beide brieven zijn geschreven door de heer E.M. Vroom.
Parken in perspectief (9-10-2019)
Politiek
Groningen gaat zich binnenkort wederom buigen over de toekomst en functionering
van het Groninger Stadspark. In Groningen is de discussie over de stedelijke
parken (met name het Stadspark) al vorig jaar (2018) door de gemeente formeel
ingezet met een openbare bijeenkomst. Boven verwachting bleek daarvoor veel
publieke belangstelling. Intern zal er zeker al veel langer zijn nagedacht over
vragen rond de rol van stedelijke parken in een al bestaande toekomst met meer
warme zomers, met ook meer meest jeugdig publiek (studentenstad) dat de hete en
steeds meer volgebouwde binnenstad wil ontvluchten en zoekt naar al dan niet
actief vertier in de buitenlucht (individueel en/of via collectieve
happenings). Daarmee komt de oorspronkelijke parkfunctie te weten
buitenbeleving, serene rust en natuur wel onder druk te staan.
Onlangs
(7 maart 2019) verscheen in het ROm (Magazine Ruimtelijke Ordening) onder de
titel ‘Geen loopje met veiligheid in het Park’ een artikel over enige
bijeffecten m.b.t. de veronderstelde en als trend vastgestelde veranderende
functie van de stedelijke parken. Het ROm verklaart overigens zichzelf tot
vakblad voor al degenen die werken in bedrijven, instellingen en bij overheden
die te maken hebben met aspecten van Ruimtelijke Ordening. Het artikel vormt
een nuttig inkijkje in hoe in een kennelijke kweekvijver van beleidsvoornemens,
allerlei beleid wordt beargumenteerd en panklaar voorbereid alvorens het in
politieke arena’s ‘democratisch’ (voor de bevolking) kan worden opgediend om
het daarna formeel af te kunnen vinken.
Het
artikel wilde vooral aandacht vragen voor de nog onvoldoende meegenomen
‘veiligheidsaspecten’ die in parken ‘nieuwe stijl’ zouden gaan spelen. Daarmee
leek de overstap naar een parkmodel nieuwe stijl al niet meer ter discussie te
staan. De verandering van ‘oude’ naar ‘nieuwe’ stijl bleek gelet op de toon van
het artikel inmiddels een gelopen race. Door de schrijvers van het artikel
werden in de bewust gekozen beeldvorming de parken ‘oude stijl’, waar rust en
natuurlijke uitstraling de boventoon voerden als oubollig afgeserveerd. Een
nostalgische prent moest dit ingenomen standpunt nog eens onderstrepen.
Parken
‘nieuwe stijl’ werden neergezet als plekken waar met name jongeren zich actief
konden gaan uitleven in allerhande sporten en festivals. Door al die
activiteiten zou het nodig worden om bezigheden in banen te leiden en via
parcoursen te kanaliseren. Dus infrastructuur met aparte routes voor de diverse
gebruikersgroepen als wandelaars, fietsers en actieve sporters ter voorkoming
van ongeluk en irritatie. Daarmee zou dus het park voor enkele maanden per jaar
een druk pretpark zijn en voor de rest van het jaar een uitgestorven
infrastructureel versteend hoogstandje.
Over
natuur en de functie rust was in het artikel niets te vinden. Terwijl druk, druk,
druk en vooral druk in je hoofd toch in de moderniteit van vandaag een erkend
probleem lijkt te zijn geworden. Dit bleek ook al bij de openbare bijeenkomst
in het Groninger Stadsparkpaviljoen vorig jaar. Terwijl gemeentelijke
ambtenaren en voorlichters hun best deden om voorzichtig tipjes van sluiers op
te lichten en de bedenkingen van burgers ontlokkend te inventariseren
(kennelijk om weerstanden in kaart te kunnen brengen), vroegen sommige alerte
burgers zich af waarom Stadsecologisch beleid niet was vertegenwoordigd in de
meeting. Een enkeling erkende zelfs niet te weten of en zo ja wie toch de
Stadsecoloog in Groningen was, zodat het stedelijk natuurbeleid een gezicht kon
krijgen. Dit maakte pijnlijk duidelijk dat daar waar Ruimtelijke ordening of
Stadsbeheer aan de bak zijn, de afdeling stadsecologie en dus de factor natuur
een doorbetaalde snipperdag krijgt. Bij het onderdeel ‘stadsvernieuwing
binnenstad’ hetzelfde laken en pak.
Zou
het niet een goed idee zijn om her en der in de stad plekken te reserveren voor
actieve ontspanning en structureel rustieke parken nieuw aan te leggen die maathouden
met de groei van de stedelijke binnenstad. Ooit was het Stadspark toereikend
voor de stad van toen. Door de bevolkingstoename zijn de parken (is de
oorspronkelijke en essentiële functie park) niet meegegroeid. Misschien zijn in
natuurvriendelijke groenvoorziening ingepakte campussen bij studentencentra een
veel meer geëigende plek om met activiteit een druk hoofd leeg te maken en
hormonen tot kalmte te manen en worden daarmee jaarrond veel meer vliegen in
één klap geslagen.
Willen
we natuur behouden in ook het stedelijk gebied (Europa en Rio leggen ons die
biodiversiteitsopgave op) dan moeten we accepteren dat vrije natuur z’n eigen
wetten en RO regels heeft en niet gediend is van en met opgelegde vergaande al
te slimme functiedeling. Kortom: geef Natuur z’n eigen Ruimte (lijke Ordening)
en ze zal ons kostenloos van dienst zijn.
Eppo
M. Vroom
………………………………………………………………………………………………………………
Brief aan de raadsfracties en College Gem. Groningen – Stadspark
Aan: Raadsfracties en College Gem. Groningen
Ter zake vergadering Gecombineerde Raadscommissie d.d. 09-10-2019
Betreffende het agendapunt Stadspark
Geachte
leden van de aanzittende commissies (uit Raad Groningen) en betrokken
wethouder(s),
Ten
aanzien van het agendapunt ‘Stadspark’, stuur ik u hierbij tekst, c.q.
commentaar toe. Dit naar aanleiding van de bovenstaand genoemde vergadering en
bespreking van het agendapunt Stadspark. Dit item was middels een eerdere
Collegebrief (19-09-2019) aangekaart.
Bij
doorlezing van de Collegebrief ter zake, willen wij het volgende benadrukken:
Het
Collegestuk vertoont een aantal tegenstrijdigheden. Enerzijds wordt naar
verluid vastgehouden aan de visie, anderzijds worden bewust veel elementen
ingebracht die een herijking nodig zouden moeten maken waardoor de visie in
feite wezenlijk geweld wordt aangedaan. De visie die er was is door gebrek aan
middelen onvolledig uitgevoerd en tussentijds wordt wat er nog aan braakliggende
visie was, herijkt; een eufemisme voor een herziening van de visie.
Geconstateerd
wordt dat er door bouwlust, bedrijvigheid en evenement druk komt op natuurlijk
gebied in en rond de binnenstad en om die druk (in een bijna te laat stadium)
te verlichten wordt de druk verlegd naar daar waar er iets meer decentraal nog
natuurlijke ruimte beschikbaar is. Als argument wordt de nu eenmaal groeiende
stenige stad als onbetwistbaar en onbespreekbaar uitgangspunt aangevoerd. Het
groeimodel als evangelie.
Het
is voelbaar dat het College aanstuurt op een verdere benutting van het
Stadspark voor met name intensivering van het recreatief gebruik en bezoek,
voor facilitering van evenementen en voor het inbrengen van bebouwing. Het park
wordt voor efficiëntere benutting vervolgens opgeknipt naar functies. Gesteld
wordt dat de natuurwaarde (genoemd worden: biodiversiteit, ecologische- en
klimaat- dempende waarde) versterkt moet worden, anderzijds wordt de min of
meer robuustere natuur verdreven naar één segment uit de taart en dus
gekortwiekt. Over de potentie qua natuur (dus uitbreiding van deze waarde)
wordt al helemaal niet gerept. Er is vooral potentie voor entertainment.
Dat
zoiets als een stadspark als groene long (zuiverend, afkoelend, opslag van
biodiversiteit, afwezigheid van hectiek, etc.) een eigenstandige functie heeft
voor de gehele stad wordt gemist. Het is meer van: we willen ontsnappen aan de
binnenstad met de hectiek die ons eigen is, en ……oh ja daar is het stadspark,
een nutteloos braakliggend gebied waarin toch te weinig gebeurt, laten we
daarheen verhuizen en vervolgens erin leeglopen.
Het
argument is: de stad heeft recht op het park voor iedereen wat wils, dus
vertrekt ook in dat kielzog de stedelijkheid mee daarheen. Nog meer
stedelijkheid en nog minder natuurwaarde.
Ooit
zag grootindustrieel Scholten het scherp. Hij gaf de stad een groot park voor
ontspanning en contact met het natuurlijke buiten. Het park was qua omvang
aanzienlijk ten opzichte van de toenmalige stenen stad.
De
woningen voor minder welgestelden waren hokkerig en de leefomgeving was
benauwd. Voor hen was nu ook natuurbeleving, frisse lucht en vergezicht
beschikbaar. Inmiddels is de stad al vele malen gegroeid en om het park heen
gedrapeerd. Het park is relatief t.o.v. de stad verkleind. Bovendien wordt het
park nu opgeknipt en verkaveld naar functies die strijdig zijn met
natuurwaarde, natuurontwikkeling en natuurbeleving.
Te
zeggen dat de trends en de publiekswensen nu anders zijn is te gemakkelijk: u
vraagt, wij draaien? Op andere terreinen kan de overheid wel optreden tegenover
gewoonten en trends: anti-rook en autoluw beleid. Er is dus klaarblijkelijk een
gemeentelijk eigenbelang: ‘Marke-ting-eling Groningen’ moet geld in het laadje
brengen.
De
wens tot evenement en sneller vertier is begrijpelijk, maar gemeente, maak dan
terreinen buiten de stedelijkheid daartoe beschikbaar en zorg voor openbaar
vervoer en toegankelijkheid. Dáár een filmtheater, zandstrandje,
sportactiviteit en nog wat bomen toe.
Als
ook het Stadspark is uitgeknepen, komen dan de begraafplaatsen in beeld? Bomen,
natuur, rust en relatief veel ha en voor de rest ligt het daar ook maar een
beetje onbenut stil te wezen, zou zo maar iemand uit de op dynamiek,
ontwikkeling en slimme functiedeling gerichte wereld van de een of andere naar
uitbreiding en intensivering smachtende afdeling RO kunnen bedenken.
Met
vriendelijke groet,
E.
M. Vroom
Mede namens een kring van aan Bomenridders gerelateerde verontruste burgers waaronder inspreekster ter zitting op 09-10-2019.
Motie – Partij voor de Dieren – Bescherming voor bomen en beestjes tijdens feestjes
Motie Partij voor de Dieren – Geen bomenkap in het Stadspark
DOE MEE 27 NOV 2019 OP DE GROTE MARKT IN GRONINGEN met onze actie tegen het gebruik van bomen voor biomassa in de energietransitie en voor een beter boom beschermend beleid en uitvoering.
Wat: actie om de bomen in Groningen te beschermen tegen het gebruik voor biomassa en voor een nieuw beleid en uitvoering dat bomen goed beschermt en onderhoudt.
We weten dat biomassa niet duurzaam is en dat het ten koste gaat van bomen in onze straten, parken en plantsoenen. Het kappen van bomen voor biomassa vernietigt onze bossen en natuurgebieden.
Tijdens deze actie is er muziek en poëzie te horen van lokale kunstenaars. Verder zal Hans van der Lans, bioloog, natuurbeschermer en bos expert, een speech houden met als thema Biomassa behoort het bos toe.
BESCHERM ONZE BOMEN!
DOE MEE en laat de gemeente en provincie weten dat onze bomen beter beschermd en niet als biomassa gebruikt moeten worden. Het huidige beleid veroorzaakt onomkeerbaar beschadigen van lokale bomen en ontbossing in parken en natuurgebieden, niet alleen in Nederland maar overal ter wereld.
————————————————————————————————————————————-
VERKLARING Wij, inwoners van Groningen, en de wetenschappelijke gemeenschap hebben voortdurend gewaarschuwd tegen deze mythe van biomassa als bron van duurzame energie, maar het lijkt erop dat onze nationale en lokale overheden niet willen luisteren. Erger nog, het voortdurende gebruik van hout als biomassa in onze energiecentrales heeft nu al geleid tot gezondheidsproblemen, luchtvervuiling, verlies van biodiversiteit (verhoogde sterfte onder vogels) en massale ontbossing: lokaal, nationaal, maar ook internationaal. Lokaal heeft het ook geleid tot het voortijdig kappen van gezonde bomen in stad en provincie, en tot het veel te rigoureus snoeien (en daarmee onomkeerbaar beschadigen) van bomen die nog wel mogen blijven staan. De omvangrijke subsidies voor biomassa als energiebron hebben ons lokale ‘stadsbosbeheer’ ertoe verleid om bomen te kappen, in plaats van ze te beschermen – dit staat zelfs sinds 2013 zwart op wit in de rapportage “Benutting Biomassa” van de gemeente Groningen. De subsidies voor biomassa moeten onmiddellijk worden ingetrokken – dit is een onontkoombaar feit dat onze politici niet onder ogen willen zien, zelfs nu sommige gemeenten in Nederland en andere landen al beginnen met het sluiten van biomassacentrales (kijk bijvoorbeeld naar Vattenfall bij Amsterdam – “Strengere eisen voor biomassacentrale Diemen” in dit jaar).
Er is maar één conclusie mogelijk: Biomassa is een ramp voor het klimaat, voor de dierenwereld en voor de mens. Biomassa is een ramp voor onze toekomst.
CONTEXT
In een recent document (4-9-2019) genaamd “Biomassa,” opgesteld door de vorige burgemeester en wethouders, werden de volgende drie vragen gesteld:
1. Is de
biomassa duurzaam en regionaal?
2. Is biomassa
als energiebron duurzaam?
3. Kan het
college toezeggen dat de hoeveelheid biomassa niet stijgt als het aandeel
hernieuwbaar energie stijgt?
We weten
allemaal wat het antwoord op deze vragen was – op alle drie een categorisch
NEE.
De
wetenschappelijke gemeenschap heeft al ruimschoots aangetoond dat biomassa als
energiebron niet duurzaam is. Ik zal hier enkele van de tientallen voorbeelden
citeren:
Citaat
afkomstig van de EASAC“European Academies Science
Advisory Council”:
“De miljardensubsidies die
Nederland in biomassacentrales stopt zijn weggegooid geld, concludeert de
Europese koepel van wetenschappers. Energie opwekken met hout uit bossen zorgt
voor meer CO2-uitstoot dan kolen en gas. Het is een waanidee dat het
verbranden van biomassa duurzaam is” (‘Miljardensubsidies voor
biomassa zijn weggegooid geld’).
Een tweede citaat:
“De stikstofcommissie van Johan Remkes adviseerde
het kabinet vorige week ook al om te stoppen met subsidies voor het bijstoken
van biomassa.” (‘Miljardensubsidies voor biomassa zijn weggegooid geld’, 03-10-19,
AD.nl).
Het college heeft in het bovengenoemde document toegegeven dat het onmogelijk is om te garanderen dat de biomassa niet toeneemt als de vraag naar hernieuwbare energie stijgt. Dat is nogal wiedes, omdat het plan namelijk expliciet afhangt van een massale toename van het gebruik van hout als energiebron. In feite:
Vereist dit plan een verdubbeling van
de bijdrage van hout aan zogenaamde hernieuwbare energie van 15% (2016) naar
30% in 2035, en in 2050 zal zelfs 50% van alle energie uit biomassa moeten
komen (“Vol ambitie…”)
Het is
overduidelijk dat dit niet lokaal en duurzaam is, want we hebben op dit moment in
Nederland relatief weinig bomen, en dat aantal bomen daalt alarmerend snel. Het
eigen pilotproject van de gemeente in Kardinge liet zien dat lokaal hout bij
lange na niet genoeg is om de ovens van één zwembad brandend te houden. In de
hele gemeente wordt er zo’n 4500 ton hout per jaar geoogst, en in Kardinge was
er 1000 ton per jaar nodig. Reken maar uit. Dat is bijna een kwart van de provinciale
houtoogst.
Hier een paar
belangrijke kengetallen:
CIJFERS OVER BOMEN EN BOS IN NEDERLAND EN GRONINGEN
Nederland
Slechts 11% van het landoppervlak in Nederland is bos, het op één na laagste percentage van alle Europese landen (Bron: Staatsbosbeheer)
Sinds 2013 heeft Nederland 5400 hectare, ofwel 3% bos verloren, terwijl we maar 365.000 hectare hebben (Bron: Wageningen Research)
In 2014 beheerde Staatsbosbeheer 99.000 hectare bos in Nederland, waaruit ze 900.000 ton heeft geoogst in 2013; in 2020 is het de bedoeling om 1.700.000 ton, ofwel 70% van ‘bijgroei’ te oogsten (Bron: Probos – Kerngegevens Bos en Hout in Nederland 2014 en Staatsbosbeheer: Dossier Biomassa)
In zeven jaar tijd is dit bijna een verdubbeling van de huidige nationale houtoogst. En we hebben al een van de laagste percentages bos van heel Europa.
Groningen
Sinds 2013 heeft GRONINGEN meer dan 1000 hectare bos verloren. Dit is bijna 10% verlies. Sinds 2009 is er 17% van al het bos verloren gegaan (Bron: “Nederlandse Bos als bron van C02”, Wageningen Onderzoek)
Tussen 2014 en 2018 heeft de gemeente Groningen 7185 bomen gekapt of toestemming voor het kappen gegeven – veel daarvan waren grote, volwassen, en soms zelfs monumentale bomen (Bron: Bladgoud 2018)
Citaten
“Actieplan bos en hout: een nieuwe productiemarkt
opzetten om onze klimaat doelen te bereiken” (Probos 2017)
“Benutten biomassa” brief van de gemeente naar B en W
(Gemeente 2012)
“Kerngegevens bos en hout in Nederland” (Probos 2014)
“Massale bomenkap bedreig ons bos” (Dagblad van het Noorden, april 2018)
‘Miljardensubsidies voor biomassa zijn weggegooid geld’ Annemieke van Dongen en Chris van Mersbergen (AD.nl 03-10-19)
“Vol Ambitie –
op weg naar transitie, energie transitie provincie Groningen – de tussenstand
2016-2019” (Provincie Groningen 2018)
“Ook in Nederland vindt ontbossing plaats.” 2017. Wageningen Universiteit.Wageningen Environmental Research (Alterra): “Alles bij elkaar komen we tot de conclusie dat tussen 2013 en 2017 de Nederlandse bosoppervlakte netto met zo’n 5400 hectare is afgenomen, dat is gemiddeld 1350 hectare per jaar,” zegt bosbouwkundig onderzoeker Eric Arets van Wageningen Environmental Research (Alterra)”
“Probos: Biomassapotentieel – NBLH-sector in 2020 en 2050” (Martijn Boosten &
Jan Oldenburger, Wageningen Universiteit, mei 2014)
“RIVM Waarschuwt voor biomassa: Het kan de gezondheid
dreigen” (Frank Steven Trouw 9 mei
2018)
“Strengere eisen voor biomassacentrale Diemen: De nieuwe biomassacentrale bij Diemen zal lokaal bijna geen luchtvervuiling veroorzaken en uiterlijk in 2045 stopt energiebedrijf Vattenfall met biomassa” ( Bart van ZoelenHet Parool, 27 juni 2019)
“Waarom Biomassa een groter klimaatkiller is dan steenkool” (Emiel Woutersen, Daphné Dupont-Nivet en Frank Straver, Trouw, 22 november 2017 )
Schelhaas, Mart-Jan, Eric Arets en Henk Kramer. “Het Nederlandse Bos als Bron van Co2.” (Wageningen Environmental Research) Vakblad Natuur Bos Landschap. September 2017.
De renovatie van veel parken in de provincie Groningen heeft de laatste jaren voor veel klachten en onrust gezorgd, omdat omwonenden hun gekoesterde parken getransformeerd zien worden tot open ruimtes met minder en minder volwassen bomen, en waar zelfs veel ondergroei en struiken grondig verwijderd worden. Een recent voorbeeld is het Stadspark in Groningen, waar een renovatie gaande is, waarbij tientallen grote bomen gekapt zijn of op de kaplijst staan. In het Hoorsemeergebied zijn ook nog eens tientallen, zo niet honderden grote bomen, sommige monumentaal, gekapt voor renovatie nabij het Hampshire Hotel. In Haren zijn in het Hendrik de Vries Plantsoen de afgelopen drie jaar ongeveer de helft van de volwassen bomen gerooid, samen met een groot deel van de ondergroei en planten. De opgegeven redenen voor dergelijke kaalkap zijn altijd hetzelfde: veiligheid, achterstallig onderhoud en de behoefte een zichtlijn te creëren. Alsof het nodig is dwars door een park heen te kunnen kijken in tijden van klimaatverandering, hitte-eilanden, verminderde biodiversiteit en vervuiling in de vorm van CO2- en stikstofuitstoot. Deze parken vervullen een vitale rol in de vastlegging van deze vervuiling en zijn een biotoop voor dieren en vogels. Kortom, ze dragen bij aan de gezondheid van het milieu, de samenleving en het individu, en zijn als recreatiegebied ook zeer geliefd.
Kap van 86 Bomen in het Oosterpark in Hoogezand
In mei van 2019 hebben de gemeentes Midden-Groningen in Hoogezand de vergunning aangekondigd voor het kappen van 86 bomen in het gekoesterde Oosterpark in Hoogezand. In plaats van de omwonenden te informeren met een brief, is de procedure tegenwoordig een buurtcomité aan te wijzen, welke als contactpunt voor de gemeente fungeert. Dit betekent het aanwezen van leden, veelal leden van de regerende politieke partij, en behartigen dus niet de belangen van de omwonenden, maar zijn meer een soort spreekbuis voor de gemeente. In het geval van dit park wisten de omwonenden niets van de plannen voor het kappen van de 86 bomen, en was het te laat een bezwaar in te dienen. Sindsdien zijn tientallen van de volwassen bomen gekapt en is veel van de ondergroei verwijderd. Zoals gebruikelijk worden dezelfde smoesjes van veiligheid, zieke bomen en achterstallig onderhoud gebruikt.
Het zijn
zorgelijke tijden waarin onze lokale overheden hetgeen ons lichamelijk en
geestelijk gezond houdt, vervangt met open grasvelden en een paar overgebleven
bomen. Dit staat lijnrecht tegenover wat we mogen verwachten van de volksvertegenwoordiging
in tijden van klimaatcrisis en achteruitgang van biodiversiteit.
Zie hieronder voor een aantal brieven geschreven door inwoners van Hoogezand, met verzoek tot het staken van de kap. Deze brieven beschrijven terecht hoe de gemeente faalt in haar taak de over tientallen jaren gevormde diversiteit en statigheid van het park te beschermen en respecteren. Wij staan solidair met de schrijvers van deze brieven en eisen dat onze volksvertegenwoordiging in plaats van kortzichtig en destructief denkt, een toekomstvisie aanneemt en onze statige bomen en parken, en daarmee het woon- en leefplezier in een druk stedelijk gebied, beschermt.
Bezwaar brief van een bewonner en plantenecoloog
Geachte
burgemeester A. Hoogendoorn,
Geachte
leden van de buurtcommissie,
Geachte
mijnheer G. Kievitsbosch,
Hierbij
wil ik reageren op grootschalige veranderingen in het kader van het Herstelplan
Oosterpark.
Ik
ken het park vanaf 2000 en heb er de afgelopen jaren bijna dagelijks
doorgelopen. Ik heb het park altijd gewaardeerd vanwege de bijzondere aanplant.
Enerzijds is de inrichting gebaseerd op een enigszins afgesloten rand, en
dichte bospercelen op onder andere de hoeken waardoorheen de paden lopen die
toegang geven tot de meer open binnenruimte. Daarmee zijn de volwassen bomen en
struiken karakteristiek voor dit park. Anderzijds wil ik opmerken dat er veel
bijzondere bomen, struiken en kruidachtigen planten in het park aanwezig zijn
(of waren). Ik wil enkele voorbeelden noemen: de Ginkgo biloba,
waarvan zowel mannelijke als vrouwelijke bomen aangeplant zijn waardoor ook
vruchtzetting kan plaatsvinden (ik ken die bijzondere combinatie ook van de
Hortus in Leiden), de Moerascipressen (Taxodium distichum) die een
indrukwekkend formaat hebben en bijzondere luchtwortels ontwikkeld hebben,
de Diervilla sesilifoliadie een bijzondere vertegenwoordiger is van
een familie die wereldwijd maar 2-3 soorten kent, en de Amberboom (Liquidamber
styraciflua) die bijzonder is vanwege het economisch gebruik. Naast
leeftijd is ook de groeivorm van groot belang. De aanplant van deze bomen is
mijns inziens uniek, met veel oog voor vorm en variatie. Hoogezand zou heel
trots moeten zijn op een dergelijk park met een bijzondere combinatie van
volwassen bomen.
We
moeten ons verder realiseren dat planten verdwijnen en andere planten hun
intrede doen. In een bos kan ik me voorstellen dat selectieve kap plaatsvindt
van exoten. In een park zijn andere maatstaven van toepassing en is er juist
plaats voor exoten. Bovendien is het de vraag wat als maatstaf gebruikt wordt.
In het park komen bomen voor die in verschillende periodes in ons land zijn
gearriveerd en ingeburgerd. Dat is geen enkel probleem. Hoe verder terug in de
tijd, hoe minder soorten we dan zouden moeten accepteren (en zou Den en Berk
overblijven).
Ik
ben geen deskundige op het gebied van plantenziektes (ik ben als plantenecoloog
opgeleid), maar betwijfel of er sprake is van grootschalige ziektes. We moeten
bovendien bedenken dat bomen voor een groot deel uit dood hout bestaan (we
noemen dat kernhout) en dat het geen probleem is als dit deel van de boom
(deels) wegrot. Weliswaar wordt daarmee de opslag wat gereduceerd, maar de stevigheid
en vitaliteit van deze bomen is prima (een holle pijp is steviger dan een
massieve). De natuur is gebaat bij samenleven van planten en dieren. Dood hout
is daarbij van grote waarde. Ik kan me voorstellen dat men in een park daar
gereserveerd over denkt, maar een enkele liggende dode boom of enkele dode
takken vervullen een belangrijke rol bij voeding en voortplanting van dieren.
Zo heb ik regelmatig de Grote bonte specht in het park gezien en gehoord. Maar
deze vogel heeft wel hout nodig dat dood is.
Het
argument dat bomen niet bij het (oorspronkelijke) plan horen, dan wel niet
inheems zijn, is discutabel. Uiteraard kun je planten verwijderen omdat ze in
een latere fase van de ontwikkeling van het park zijn toegevoegd, maar we
moeten heel zuinig zijn op volwassen bomen. Het is inmiddels duidelijk dat het
klimaat aan het veranderen is en dat we ons oprecht grote zorgen moeten maken
over onze toekomst. Bij de pogingen om de concentratie CO2 niet
verder te laten stijgen wordt veel waarde gehecht aan het behoud van bomen en
bossen. Helaas ontbreekt vaak de kennis over de natuur en is de betrokkenheid
beperkt waardoor waardevolle natuur dagelijks verloren gaat. We zijn het aan
onze kinderen verplicht zorg te dragen voor onze toekomst. Het koesteren van een
mooi en bijzonder park is in dat kader een waardevolle bijdrage waar we zelf
verantwoordelijkheid voor kunnen nemen.
Namens
mezelf en bezorgde buurtgenoten zou ik willen vragen om alle bomen en struiken
die nog niet gekapt zijn, te behouden.
Ik
ben graag bereid een mondelinge toelichting te geven wanneer daar behoefte aan
is.
Met
vriendelijke groet,
Tweede bezwaar brief door Hoogezand wijk bewoner Anit Pluimert
Geacht buurtcomité,
Met veel genoegen loop ik al 45 jaar rond in
het monumentale Oosterpark. Door
bezuinigingen van de laatste jaren is het park zichtbaar slecht onderhouden. In
het verleden werd onderhoudt door de gemeentelijke plantsoenendienst gedaan,
mensen die trots waren op hun werk. Er bloeiden altijd rijkelijk bloemen in het
bijzonder de prachtige Rododendrons. Ongeveer 2 jaar geleden werd tot mijn
schrik een groot deel rigoureus met de grond gelijk gemaakt of weggehaald. Ze
stonden hier al vanaf het begin en waren absoluut niet ziek. Bij navraag aan
buurtbewoners hoorde ik over de buurtcommissie. Bewoners wilden meer doorkijk, want wel zo
veilig en je kan dan tenminste de overkant zien. Dat daar monumentale bomen en
struiken voor moeten sneuvelen en ik ben zeker niet de enige omwonende, vind ik
hartverscheurend. Indertijd kon ik er
verder geen informatie over vinden en was mij uw website niet bekend.
Bij terugkomst van vakantie deze zomer zag ik
tot mijn grote schrik dat zo’n beetje het hele park kaal gemaakt wordt. Op de
site, die ik doorkreeg na de gemeente gebeld te hebben, zie ik het
“herstelplan” van de gemeente in samenwerking met de buurtcommissie Oosterpark.
Als randbewoner was ik hier graag eerder van op de hoogte gebracht.
De 4 grote moerascipressen (omvang 3 tot 3.40
meter) staan er al vanaf 1932. Deze zijn zeer beeldbepalend en kunnen zeer oud
(1000 tot 2000 jaar) worden. Volgens het plan moeten hiervan 3 stuks worden
gekapt maar volgens mij zien ze er gezond uit.
Denkend aan “verbeter de wereld begin bij
jezelf”, bijensterfte, verontrustende achteruitgang insecten- en vogelstand, bomenkap
(actueel kappen en brandende amazonegebied), maak ik me oprecht heel bezorgd.
Met onze vinger beschuldigend wijzend naar Brazilië geven wij blijk van onze
hypocrisie.
Bomen zijn de filters van ons vervuilende systeem, ze
houden fijnstof vast afkomstig van allerhande uitstootgassen. De opname van fijnstof
en gasvormige luchtveromtreiniging is in sterke mate afhankelijk van het totaal
aanwezige bladoppervlak. Bomen met naalden (o.a.cipressen, coniferen) zijn bij
uitstek geschikt voor het wegvangen van fijnstof. Bomen filteren koolstofdioxide
uit de lucht, zetten deze vast in het hout en geven zuurstof vrij.
De bladeren houden bij regen een deel van het water
vast en verdampen dit na de regenbui waardoor er minder snel wateroverlast
optreedt. Het wortelgestel houdt de bovenste grondlaag bijeen en zorgt voor een
grote wateropname zodat er geen irrigatie optreedt.
Bomen houden met hun bladerdek het directe zonlicht
tegen zodat overtollige verdamping en uitdroging van de bodem voorkomen worden.
Bomen creëren een rustgevende sfeer en hebben een grote esthetische waarde. Bomen
zorgen voor een enorme biodiversiteit en geven beschutting en voedsel aan heel
wat dieren. Vogels bouwen er hun nest, insecten leven van de
bladeren of het hout. De specht, een beschermde vogel ,
huist in de te kappen bomen .
Gezien de bovengeschetste functies van bomen zou zelfs het
vervangen ervan door jonge (kleine) exemplaren voor elke gekapte boom alle
functies niet kunnen compenseren. In dit geval worden er 60 gekapt en 18
vervangen.
Vorig najaar zijn in de Zuiderlaan vele grote gezonde
esdoorns (waaronder zeldzame rode platanen) gekapt. Dit volgens de Gemeente in verband met de
“veiligheid”(?). Een groot deel van de hierin
gehuisde vogels is hoogst waarschijnlijk naar bomen in het Oosterpark gemigreerd. Uit de informatie
op u website maak ik op dat ook gevreesd moet worden voor het behoud van de
bomen aan het oostelijk deel van de Zuiderlaan, er is namelijk achterstand
onderhoud geconstateerd. Is het niet mogelijk dit door middel van snoeibeurten,
kap te voorkomen?
Vogelstand
dramatisch achteruit
Het gaat nog steeds bergafwaarts met de vogels in Europa en ook in Nederland. Op 20 mei 2015 werd door de Europese Commissie een grootschalig onderzoek gepresenteerd waaruit blijkt dat maar liefst één op de drie vogelsoorten in Europa wordt bedreigd. De belangrijkste oorzaken zijn de intensieve landbouw en de aantasting van natuurlijke leefgebieden. Het rapport is verschenen onder de titel ‘State of nature in the EU’ en is het omvangrijkste onderzoek naar de flora en fauna dat ooit in Europa is gehouden. Nederland vormt helaas geen uitzondering op dit slechte bericht, ook hier is het ondanks de Vogel- en Habitatrichtlijn de bescherming van vogelsoorten nog steeds niet succesvol.
Ik maak me samen met velen zeer bezorgd over wat er
staat te gebeuren met onze mooie historische wijk. Hoe kan ik deze omvangrijke
bomenkap uitleggen aan mijn kinderen en hun opvolgende generatiegenoten. De kap heeft nameliijk een
groot impact op het het milieu (o.a.filtering,insecten-
en vogelstand) en dus vervolgens ook op hun bestaan. De longen
van de aarde staan in brand en Hoogezand
kapt vele bomen.
Gezien het voorgaande zou ik u met klem willen
verzoeken de bomenkap te herzien.
De verkoelende werking van bomen
is één van de zogenaamde eco-systeemdiensten van bomen; platweg gezegd: wat
leveren bomen ons (mensen) op. Een antropocentrische dan wel egoïstische
benadering zou je kunnen stellen. Bomen mogen er ook zijn zonder ons belang
erbij, zou ik willen benadrukken. Anders gezegd: ze hebben intrinsieke waarde,
los van wat de mens eraan heeft. Dat geldt overigens ook voor de gehele natuur.
Dan draait het om respect en in eigen waarde laten.
Onze huidige minister van o.m. landbouw en natuur Carola Schouten schreef het in een onlangs gepubliceerd rapport nog eens dapper op: ‘de natuur is de basis van ons bestaan’. En ons bestaan wordt gedomineerd door de economie, vul ik aan. Economie moet dus blijven binnen de grenzen van wat natuur aankan.
Hoe anders is het geluid dat afstraalde van de voorpagina van een grote krant, bekend van zijn grote vette chocoladeletters. Bouwend (VNO) en verbouwend (LTO) Nederland riepen in koor: Help, de natuur knelt ons af !!. Kennelijk had men het benauwd, want de lobby van deze groeperingen is niet misselijk maar bleek even ontoereikend.
Een koelbloedige rechter had gesproken en hen de PAS afgesneden en toen stond alles even stokstijf stil. Maar ze hadden een oplossing. Veeg alles wat er aan versnipperde natuur nog over is bij elkaar en gooi het ergens neer waar wij er geen last van hebben. Dan kunnen we flinke stappen zetten en verder gaan met Nederland vol te bouwen en te overdekken met monoculturen.
Dat uitgerekend deze partijen
zelf hadden gezorgd voor versnippering en verschraling kwam even niet in hen op
bij de ontlading van hun tomeloze uitbreidingsdrift. Schaalvergroting en
intensivering en op winstmaximilisatie gerichte productie hadden landelijk
wonen en basaal boeren beide met inclusieve natuurpotentie geheel van de kaart
gespeeld. En wat overbleef waren natuursnippers die ze moesten respecteren en
dat kostte hen veel inspanning en vooral stress bij het zoeken en vinden van
sluipwegen om regelgeving te ontduiken. De rechter was daar flauw van en nu hadden
ze zelf last van flauwtes.
Ik moest hieraan denken toen één van de scribenten begon over forse bomenkap en dus de noodzaak om zich nog snel een verkoelende boom toe te eigenen voor het te laat was. Bovenstaand ontspon zich een discussie. Leuk en prima als het onderwerp in de aandacht blijft.
Zelf heb ik meerdere malen met het bijltje gehakt. Nééé, niet om de bomen neer te leggen, maar om als bezwaarmaker de bomen overeind te houden. Helaas lukt dit vrijwel nooit.
Het kapvergunningen beleid en de bezwaarprocedures zijn degelijk afgetimmerd en daar is men trots op. Vrijwel niemand komt er doorheen, zo zorgvuldig is onze afweging, zegt men bij de gemeente. Als een boom gekapt wordt dan is er ook echt een heel goede reden voor. Het tegendeel is waar, maar deze stelling staat of valt natuurlijk met de vraag wat is een goede reden.
Het probleem is dat de gemeente daar zelf niet duidelijk over is. De publieksversies (voor de gewone man of vrouw) spreken over zieke, gevaarlijke, lastige, hoge, oude, in de weg staande bomen. Daar moet u het als burger mee doen. Er is uiteraard een als zorgvuldig benoemde afweging tussen verwijdering en behoud van een boom en de criteria binnen dit toetsingskader zijn bekend, maar wat de waarde van elk criterium is per geval en of er een puntenscore bestaat die de keuze objectiever maakt, dat blijft allemaal verborgen binnen de black box van de beoordelende ambtenaar zijn of haar hersenpan. Kortom: er is geen objectieve weging en het resultaat van de verborgen processen is altijd dat de gemeente gelijk heeft. Hocus Pocus Pilatus Pas.
Belangrijke criteria als klimaat adaptieve waarden (verkoeling) en ecologische waarde komen in de afweging niet ter sprake. Met andere woorden: de bomen in de gemeente worden niet beoordeeld op hun werkelijke waarde, nee de weging en de procedure is erop gericht de burger de indruk te geven dat hij wat in de melk te brokken heeft. Want overheden beseffen wel dat bomen bij burgers emoties oproepen. De gemeente wil in feite zonder gedoe zelf bepalen wat er gebeurt met bomen. Die moeten dienstbaar zijn aan de stad en het stedelijk denken.
Het gehele proces rond de
kapaanvraag en behandeling daarvan is uit het toezicht van de Raad gehaald en
gemandateerd aan de ambtelijke diensten. Zij (met name VTH) zijn het bevoegd
gezag in dezen. Met gemak zou ik een zwartboek kunnen vullen met feiten en
toedrachten.
Het enige medicijn is dat de Raad
van College en ambtelijke diensten een volledige opening van zaken verlangt en
deze aan burgers overlegt over bomen, de aantallen, het toetsingskader, waar
gaat het hout heen, welke route nemen de op papier te compenseren bomen, is er
wel een aanplantbeleid, etc,. etc., etc. een transparantie zonder foefjes en
fratsen.
Zo niet, dan blijft er groot ongenoegen, wantrouwen en strijd. Het is maar waar
je voor kiest.
Hier is een voorbeeld van een bezwaarbrief om in te dienen bij de gemeente Groningen tegen onderhoudsmethodieken van de laatste vijf jaar, zoals toppen, opkronen en holsnoeien.
Geacht College, Geachte de heer Kees van Bleek, Geachte
de heer Henkjan Hofman,
In de afgelopen jaren zijn in de Gemeente Groningen overal bomen gesnoeid met een onderhoudsmethode die noch de veiligheid, noch de gezondheid, noch de duurzaamheid van onze bomen ten goede komt. Deze brief bevat verzoeken en vragen aan het college en stadsbeheer, maar eerst geven we een korte verklaring van deze onderhoudsmethode.
De techniek die de laatste jaren steeds meer en
consequent wordt toegepast, is het “lion’s tailing”, ofwel holsnoeien van
bomen, vooral om te voldoen aan de CROW-eisen dat takken van bomen langs
voetpaden en wegen respectievelijk 2,5 en 4,5 meter hoog afgezaagd moeten
worden. De realiteit is dat bomen nu regelmatig tot 7 meter hoog worden
opgekroond, wat een zorgwekkende tendens is voor de levensduur van onze bomen.
Veel van de bomen die in de afgelopen jaren zo gesnoeid zijn, zijn nu al in een
veel minder vitale staat. Deze zullen waarschijnlijk in de komende tien jaar
gekapt worden.
Vanaf 2013 zijn we getuige van de systematisch en
onomkeerbaar toegebrachte schade aan onze gemeentelijke bomen door de rigide en
overdreven agressieve toepassing van deze eis op alle bomen.
Verkeersdeskundigen beweren dat dit een veiligheidskwestie is, veiliger bomen
en beter zicht. Het mag dan waar zijn dat er meer zicht wordt gecreëerd, maar het
gevolg is ook zeer wankele bomen, die daardoor minder veilig zijn voor
verkeersdeelnemers.
In antwoord op opmerkingen dat bomen momenteel worden
‘geliontailed’ door de Bomenridders Groningen heeft de gemeente ontkennend
gereageerd door te verklaren: “Het snoeien volgens de ‘lions tail’ methodiek is
een methode die vooral in het verleden veel werd toegepast. Onze boomverzorgers
zijn allemaal ETW (European Tree Worker) gecertificeerd en beschikken over de
vereiste kennis en vaardigheden op het gebied van boombeheer.” Ondanks deze
verklaring en de ontkenning dat deze praktijk nog steeds wordt toegepast,
hebben we gezien dat het nog steeds wordt gedaan bij bomen langs de straat.
Verscheidene foto’s van onlangs gesnoeide bomen met ofwel alle binnenste taken
verwijderd, ofwel zwaar opgekroond zijn te vinden op onze website
(bomenriddersgroningen), zwaar opkronen lijkt erg op de schade toegebracht door
de ‘lions tail’ methode.
Verscheidene foto’s van zwaar opgekroonde bomen, of met
alle binnenste taken verwijderd:
“Lion’s tail” op kruising Verlengde Lodewijkstraat
en Oosterweg
Goeman Borgesuislaan in Groningen: Lions Tail Boom
Oosterweg, Groningen: Zwaar
opgekroonde bomen
Verzoeken:
We verzoeken
u, ook mede in dit beroep en bezwaar, dat alle technieken van deze aard worden
beëindigd en alle lopende zaken en opdrachten worden her-beoordeeld door
onafhankelijke (externe) bomenexperts.
Wij
verzoeken eveneens om een stevige en permanente dialoog te organiseren tussen
ons en onafhankelijke stadsbosexperts, zoals die van de Bomenwacht,
vertegenwoordigers van CROW en van VTH en van de gemeentelijke groenvoorziening
te starten met een expertmeeting. Deze permanente discussie is nodig om de
onomkeerbare en lange termijn schade waaronder onze bomen lijden door
zogenaamde gestandaardiseerde en kritiekloze toepassing van opkronen (soms
zelfs lions tailing) en in andere gevallen afknotten een halt toe te roepen.
Bomen zijn
geen objecten maar levende wezens die niet zich gemakkelijk kunnen aanpassen
aan industrie en herinrichting van openbaar of te bebouwen gebieden en daartoe gedreven
regels. We verzoeken dat er meer kennis en begrijp van bomen als levende wezens
uitgeoefend is.
De
gemeentebegroting en meerjarenbegroting aan te passen aan de te verbeteren
waarden en condities van alle bestaande bomen in de Stad en met name ook de
binnen stad – in openbaar gebieden en in binnentuinen. Als zij daartoe toch
worden gedwongen, kunnen we er zeker van zijn dat de duizenden bomen langs onze
straten korter leven, minder stabiel zijn, gevaarlijker tijdens stormen en
minder waardevol voor de leefomgeving, de biodiversiteit en de verduurzaming
van stad. Deze bomen zullen als dan bij voortzetting huidige beleids- en
uitvoeringspraktijk verwijderd moeten worden en vervangen, hetgeen ten laste komt
van de belastingbetalers in Groningen, door kortzichtige en ineffectieve
maatregelen.
Voor uw
informatie hebben wij enkele literaturen- wijzingen bijgevoegd als bijlage bij
deze brief. Ook voegen wij enkele foto’s bij waarop de snoeiwijze nog is te
zien.
Wij steunen
deze vragen die GroenLinks twee jaar geleden heeft al gesteld aan de gemeente Haren
en dus verzoeken wij ook antwoorden op deze vragen:
Is er onderzoek gedaan naar de staat van deze bomen voordat ze zijn gesnoeid. Zo ja wat was de uitkomst? Zo nee, waarom niet?
Bent u bekend met de negatieve gevolgen van het hoog opkronen voor de stabiliteit van bomen bij flinke wind? Zo nee, bent u bereid zich hierin te verdiepen en eventueel de snoeiwijze aan te passen? Zo ja, waarom gebruikt u deze snoeiwijze dan toch?
Is voor de genoemde bomen bewust gekozen voor het fors opkronen en – naar het zich laat aanzien ook – binnenzijdig uitdunnen van de kroon? Zo ja waarom? Zo nee, waarom werd deze methode dan gebruikt?
Volgens onze informatie wordt in Groningen ook het zogenaamde ‘lions-tailing’ toegepast, waarbij de zwaardere takken worden ontdaan van kleinere zijtakken, zodat een soort leeuwenstaart ontstaat. Dat vergroot het gevaar van a rekende takken omdat bij sterke wind de kracht zich concentreert op het uiteinde van takken dat als enige nog bebladerd is. Wordt deze methode inderdaad toegepast? Waarom? Bent u bereid deze snoeiwijze aan te passen na lezing van de literatuur?
Met
vriendelijke groeten,
JOUW NAAM
–1–
Bijlage:
Een citaat
van een bekend boek over “structural pruning”: Gilman’s Structural
Pr- uning (2009 p. 8-9):
Lions-Tailing
One of the worst ways to prune trees is by removing interior and small lateral branches from main scaffold branches, leaving foliage only toward the ends of the branches. This is called lions-tailing, also known as over-lifting, over-raising, over-thinning, cleaning out, stripping out, lacing out, gutting out, and skinning out the crown. It is an incorrect and substandard pruning practice that must be avoi- ded.
One of the biggest problems caused by lions-tailing is that it usually results in branches that grow long and with poor taper. It shifts future growth to the ends of branches rather than along the length of the branch. Because of poor taper and foliage concentrated at the ends, lions- tailed branches are more prone to failure than are branches with foliage retained along their length. Lions-tailing also shifts the center of gravity higher, where wind speed is greater. It creates substantially weakened branches that may break easily in storms or under their own weight.
Trees pruned in this manner are also extremely difficult to restore after storm damage because there are few interior branches to assume the role of the damaged branch ends. For the same reason, it is difficult to reduce lions-tailed branches to manage risk because there are few lateral branches for making reduction cuts.”
*********************************
En nog een
citaat over “overraising the crown” uit “Pruning A
ects Tree Movement in Hurricanes”, Gilman et al., Arboriculture
& Urban Forestry 2008: 34(1): 20–28.
“Rottmann’s (1985) data help create a case against lions tailing and overraising the crown, which force trees to grow taller and, in some cases, wider. This places more mass farther from the ground, which increases forces at the base of the tree and likelihood of failure (Peltola et al. 1999). Trees with a lower center of gravity are less likely to break than those with a higher center of gravity (Rottmann 1985).”
****************** Enkele artikelen over het gevaar van
hoog opsnoeien van een boomkroon:
“Lions
tail pruning won’t protect your trees: Pruning method leaves branches less
resilient in high winds” by Larry Figart, University of
Florida, 2009.
“Mechanical
stability of trees under dynamic loads” by Kenneth R. James, Nicho- las
Haritos and Peter K. Ades, American Journal of Botany, 2006.
Afgelopen dinsdag en woensdag zijn de gemeentelijke groenverzorgers even lekker los gegaan op de bomen bij de A-kerk. Eens in de vier jaar zo argumenteerde de gemeente na afloop, gaan we dood hout uit bomen halen en ‘toevallig’ waren we nu bij de A-kerk aanbeland. Daar is volgens ons veel te halen. Dat de beslissing over al dan niet kap van 5 bomen aldaar nog steeds onder de rechter is wist men maar deerde kennelijk niet. We zijn zorgvuldig en regulier met noodzakelijke ingrepen bezig. Wie kan daar nu tegen zijn. Een aantal gealarmeerde burgers wel. Geconfronteerd met de ophef kondigde de gemeente snel een snoeistop af. Een gebruikelijk procédé. Burgers even laten afkoelen om daarna met frisse zin opnieuw er tegenaan te gaan.
Zo staat het ook in het achteraf een tikkeltje amicaal en betuttelend opgestelde persberichtje. ‘We hebben het voor je uitgezocht’ (dat bespaart je zelf veel moeite, als je het al begrijpt) en er is niks aan de hand, hoor. Maak je vooral niet ongerust en druk. We gaan wel lekker door met de klus, dus verder mopperen is bij voorbaat vruchteloos. En vooral: ons regulier, noodzakelijk en zorgvuldig boomonderhoud heeft echt, echt niets, maar dan ook helemaal niets met de vurig verlangde kap te maken. Wel hebben we de pest in dat de rechter zoveel aandacht besteedt aan een zorgvuldige afwikkeling, want nu loopt ons hele plan en planning in de soep misschien.In het najaar komt de gemeentelijke Rekenkamer met een onderzoeksresultaat over het gemeentelijk kapbeleid.
Misschien is er toch wel iets meer aan de hand. Woensdagochtend werd ondergetekende getipt dat er bij de A-kerk fors werd gesnoeid ook aan de bomen waarvoor de verleende kapvergunning nog bij de rechter ter discussie staat en waarnaar een externe partij op verzoek van de rechter een onderzoek heeft gedaan. De conflicterende partijen (Gemeente Groningen en Stichting Bomenridders Groningen) zijn met klem door de rechter verzocht hun reactie op de bevindingen van de onderzoekers te geven. De gemeente heeft om uitstel verzocht en gekregen. De Bomenridders in dit geval ook.
Waarom wilde de gemeente meer tijd. Om de hakken nog dieper in het zand te steken, om een ander plan voor te bereiden of om tijd in te plannen de bomen die de gemeente wil kappen nog wat extra handicaps te bezorgen? Een intussen vanuit de Stichting Bomenridders Groningen gelanceerde poging om met het College in contact te komen en alternatieve plannen voor te leggen is bruusk getorpedeerd. Terwijl de rechter met partijen zoekt naar een afgewogen beoordeling en oplossing, gaat de gemeente er even als een stormram doorheen baggeren in een poging een eigen gewenste uitkomst af te dwingen. Provocatief.
De burger is de vijand en bomen zijn een hindernis – een trieste balans voor een gemeente met een groen schild aan de voordeur en een houtverhakselmolen in de achtertuin.
Near the Eemskaaal (as part of the “Stad aan het Water” development project), the gemeente is busy making plans for a large-scale renovation of this area (Eemskanaalzone). East and South of this area, the city has already built a number of apartment complexes which have led to an efficiently structured yet heavily concretized neighborhood. In the heart of north side of the canal is a 15-year-old “tiny forest” – the so-called Betonbos (named because it grew near this concrete industrial area). The local residents allowed this property to grow freely for over 15 years with only minimal maintenance. The area contains a number of ‘tiny houses’ – perfectly situated within this tiny forest. The Bomenridders Groningen spoke with Betonbos residents and we were given a tour during which we learned about the rich wildlife which has proliferated and thrived in this tiny forest. When walking through it, it is incredible to hear the multitude of bird songs in an otherwise industrial and urban area. A variety of birds, bats, hedgehogs, mice, moles and a multitude of insects have taken residence in this small forest. But like every available tree-rich area within the gemeente’s built up area – this one too has been targeted by developers for concentrated, highly profitable living and work complexes.
Already after various proposals for this area were drafted – the city claimed some of these trees were “life threatening”. In April, thirteen large-scale trees received the fatal “nood kap” judgement. These trees were quickly cut at the beginning of the nesting season without any permit or public announcement. Since then, not surprisingly, the gemeente’s go-to tree-cutting research firm, Stedelijk Groen was contracted to do an inventory of the remaining trees. In their report, they proclaimed ca. 160 trees needed to be either severely trimmed or removed. In other words, most of the trees in this tiny forest needed to be removed or dramatically compromised through trimming and topping. Of course, the residents and others concerned with the long-term protection of this tiny oasis know that these inventories are simply the first step which allow and facilitate the quick transformation of these properties to make them “bouw rijp” (building ready) for impending development projects.
Is this the normal way of business and city planning in the era of climate change and ecological and environmental calamity and challenges? We think not. Rather, existing trees and cooling tiny forests which have already been allowed to grow and flourish should be protected and allowed to co-exist in the urban environment. The gemeente (municipality) itself has even written about the need for more tiny forests and more trees in the urban area. Yet in practice they seem to be supporting the opposite as both the gemeente and the province have never witnessed more removal of trees and green areas than in the last ten years (at least relative to the last several decades).
We urge the gemeente to practice what it preaches and take immediate measures to protect this tiny forest. It is a wonder that such green havens exist in our increasingly grey, concretized, heat islands of urban sprawl and development. Groningen should not only be a place for “berikjkbaarheid” (reachability) but for “leefbaarheid” (livability). Because increasing traffic and mobility to a city center center which is increasingly dry and hot will not produce the economic results that the current administration likely seeks. Keep this tiny forest as an example for others to follow so that those living in the urban area have a few cherished spaces nearby as reminders of the daily benefits of wildlife, trees and tiny forests in our larger and interconnected urban forest.
De gemeente is druk met plannen voor grootschalige renovatie van de Eemskanaalzone. De planvorming maakt deel uit van het ontwikkelingsproject “Stad aan het Water”. Ten oosten en zuiden van het gebied is al een aantal appartementencomplexen gebouwd, die hebben bijgedragen aan een efficiënt gestructureerde buurt met een hoog betongehalte. Aan de noordzijde van het kanaal ligt middenin de zone een 15 jaar oud ‘tiny forest’, het z.g. Betonbos (zo genoemd, omdat het is ontstaan naast het betonnen industriegebied). De stad heeft dit terrein meer dan 15 jaar met rust gelaten, het onderhoud was minimaal. In het gebied staat een aantal tiny houses – perfect gesitueerd in dit tiny forest. Bomenridders Groningen heeft met de bewoners van Betonbos gesproken en een rondleiding gekregen. Het blijkt dat er een stuk stadsnatuur is ontstaan met een rijke biodiversiteit. Als je er doorheen loopt, verbaas je je over de zang van allerlei vogels in een verder industriële en stedelijke omgeving. Behalve vogels, hebben zich in dit bosje ook vleermuizen, egels, muizen, mollen en een keur aan insecten gevestigd. Maar net als andere beboste terreintjes binnen de bebouwde kom is ook dit bosje niet onopgemerkt gebleven bij projectontwikkelaars en worden er plannen gemaakt voor massieve, winstgevende woon-en werkcomplexen.
Toen er al diverse voorstellen voor het gebied op de tekentafel lagen, verklaarde de stad ineens dat enkele bomen “levensgevaarlijk” waren. In april kregen 13 grote bomen het fatale “noodkap” oordeel. Deze bomen zijn aan het begin van het broedseizoen snel gekapt, zonder vergunning of openbare aankondiging. Daarna is zoals te verwachten was Stedelijk Groen, het bedrijf dat de gemeente adviseert over bomenkap, gecontracteerd om de overgebleven bomen te inventariseren. In het rapport werd verklaard dat ongeveer 160 bomen ofwel ingrijpend gesnoeid moesten worden, of verwijderd. Met andere woorden, de meeste bomen in dit tiny forest moesten verwijderd worden, of ingrijpend toegetakeld door snoei of aftoppen. Vanzelfsprekend realiseren de bewoners en anderen die zich zorgen maken over het in stand houden van deze kleine oase zich dat de inventarisaties gewoon de eerste stap zijn naar het bouwrijp maken ten gunste van toekomstige ontwikkelingsprojecten.
Maar is dit een normale gang van zaken in een tijdperk waarin we het hoofd moeten bieden aan de gevolgen van klimaatverandering, ecologische rampen en allerlei uitdagingen die met onze leefomgeving te maken hebben? Integendeel, bestaande bomen en verkoelende bosschages die al de kans hebben gekregen uit te groeien en te floreren zouden juist beschermd moeten worden en een kans moeten krijgen ingepast te worden in de stedelijke omgeving. De gemeente heeft vastgesteld dat er behoefte is aan meer tiny forests en meer bomen in de stad. Dit is echter het beleid op papier, de werkelijkheid laat een heel ander beeld zien. Zowel binnen de gemeente als ook in de provincie zijn nog nooit zoveel bomen gekapt en groene gebieden met de grond gelijk gemaakt als in de laatste 10 jaar. Wij verzoeken de gemeente dringend om de eigen theorie in de praktijk toe te passen en onmiddellijk maatregelen te nemen ter bescherming van dit tiny forest. Het is een mirakel dat zulke groene paradijsjes bestaan in onze steeds grijzere leefomgeving, die door ontwikkelingsprojecten alsmaar verder uitdijt met beton- en hitte-eilanden. “Groningen Bereikbaar” moet op zijn minst worden aangevuld met “Groningen Leefbaar”. Toenemend verkeer en mobiliteit naar een stadscentrum waar het steeds droger en warmer wordt zal niet de door het huidige stadsbestuur vermoedelijk gewenste economische resultaten opleveren. Behoud dit tiny forest als voorbeeldproject en laat voor stadsbewoners een paar gekoesterde plekken in de buurt over, zodat ze iedere dag worden herinnerd aan het belang van wilde natuur, bomen en tiny forests binnen een stelsel van meer uitgebreide en onderling verbonden stedelijke boszones.
The municipality calls for more tiny forests while cutting the ones they already have: Protect the Betonbos
Kristin
McGee
15 juni 2019
Near the Eemskaaal (as part of the “Stad aan het Water” development project), the gemeente is busy making plans for a large-scale renovation of this area (Eemskanaalzone). East and South of this area, the city has already built a number of apartment complexes which have led to an efficiently structured yet heavily concretized neighborhood. In the heart of north side of the canal is a 15-year-old “tiny forest” – the so-called Betonbos (named because it grew near this concrete industrial area). The local residents allowed this property to grow freely for over 15 years with only minimal maintenance. The area contains a number of ‘tiny houses’ – perfectly situated within this tiny forest. The Bomenridders Groningen spoke with Betonbos residents and we were given a tour during which we learned about the rich wildlife which has proliferated and thrived in this tiny forest. When walking through it, it is incredible to hear the multitude of bird songs in an otherwise industrial and urban area. A variety of birds, bats, hedgehogs, mice, moles and a multitude of insects have taken residence in this small forest. But like every available tree-rich area within the gemeente’s built up area – this one too has been targeted by developers for concentrated, highly profitable living and work complexes.
Already after various proposals for this area were drafted – the city claimed some of these trees were “life threatening”. In April, thirteen large-scale trees received the fatal “nood kap” judgement. These trees were quickly cut at the beginning of the nesting season without any permit or public announcement. Since then, not surprisingly, the gemeente’s go-to tree-cutting research firm, Stedelijk Groen was contracted to do an inventory of the remaining trees. In their report, they proclaimed ca. 160 trees needed to be either severely trimmed or removed. In other words, most of the trees in this tiny forest needed to be removed or dramatically compromised through trimming and topping. Of course, the residents and others concerned with the long-term protection of this tiny oasis know that these inventories are simply the first step which allow and facilitate the quick transformation of these properties to make them “bouw rijp” for impending development projects.
Is this the normal way of business and city planning in the era of climate change and ecological and environmental calamity and challenges? We think not. Rather, existing trees and cooling tiny forests which have already been allowed to grow and flourish should be protected and allowed to co-exist in the urban environment. The gemeente itself has even written about the need for more tiny forests and more trees in the urban area. Yet in practice they seem to be supporting the opposite as both the gemeente and the province have never witnessed more removal of trees and green areas than in the last ten years (at least relative to the last several decades).
We urge the gemeente to practice what it preaches and take immediate measures to protect this tiny forest. It is a wonder that such green havens exist in our increasingly grey, concretized, heat islands of urban sprawl and development. Groningen should not only be a place for “berikjkbaarheid” but for “leefbaarheid”. Because increasing traffic and mobility to a city center center which is increasingly dry and hot will not produce the economic results that the current administration likely seeks. Keep this tiny forest as an example for others to follow so that those living in the urban area have a few cherished spaces nearby as reminders of the daily benefits of wildlife, trees and tiny forests in our larger and interconnected urban forest.