Kristin McGee – Voorzitter Bomenridders Groningen
Vertaling Wilma de Koomen
8 januari 2019
Vanaf 2013 is het groenonderhoud in Haren (en elders in de provincie) drastisch aan het veranderen. Dit is begonnen met de toename van de jaarlijkse kapcijfers en de jaarlijks goedgekeurde vergunningen voor bomenkap, waardoor er meer dan 600 bomen per jaar verdwijnen. Deze forse toename in de aantallen gevelde bomen is niet de enige opmerkelijke verandering. Want alle bestaande bomen werden ook rigoureuzer gesnoeid, resulterend in gevaarlijk opgekroonde stammen en uitgeholde boomkronen (de z.g. lions tail bomen).
De levensvatbaarheid van bomen wordt hierdoor verminderd, maar het stelt de gemeente wel in staat meer houtafval te verzamelen. Daar komt bij dat het beleid van de gemeente er nu op is gericht het stadsbos te ‘verjongen’, zodat bomen niet zo oud kunnen worden (ongeveer 30 jaar). En erger nog, die grote statige bomen die voortijdig gekapt zijn, vaak onder het voorwendsel van onveiligheid, of ziekte zijn niet vervangen door nieuwe bomen. De gemeente claimt nog 30.000 bomen in het bestand te hebben, maar pogingen om uit te vinden of dat klopt zijn mislukt, omdat er geen antwoord komt op de vraag wanneer er het laatst een inventarisatie is geweest. Ons WOB-verzoek resulteerde in de stellingname dat de gemeente het niet nodig vond om jaarlijks te inventariseren hoeveel bomen er gekapt of geplant worden.
Dit radicaal veranderde, maar ongeschreven beleid oversteeg zelfs de bureaucratische procedures die er duidelijk zijn om burgers ervan te weerhouden om zich te verzetten tegen plaatselijke bomenkap. Dit begon met de deregulering van het aanvragen van vergunningen voor bomenkap. Vanaf 2016 waren vergunningen voor het verwijderen van bomen uit tuinen niet meer verplicht. Verder werd de minimale omtrek van stammen waarvoor vergunning moest worden aangevraagd opgetrokken van 60 naar 100 cm, hetgeen betekent dat ook grotere bomen voortaan zonder vergunning gekapt kunnen worden. Hiermee was de rol van de gemeente bij het monitoren en beschermen van het stadsbos in feite uitgespeeld.
De hoorzittingprocedure, het officiële kanaal voor de behandeling van klachten, veranderde eveneens radicaal. Dit begon met adviescommissies die weigerden te luisteren naar ecologische en milieutechnische argumenten. Bovendien waren de personen die verantwoordelijk zijn voor het selecteren van bomen voor de 2-jaarlijkse kaplijst nooit aanwezig om hun destructieve beleid toe te lichten. Vanaf 2013 zijn er nauwelijks vergunningen voor bomenkap geweigerd (minder dan 2%).
Uiteindelijk besloot de gemeente in 2018 om het democratische proces maar helemaal los te laten door de adviescommissie op te heffen en een ‘pilot’ te starten. Dit hield in dat een jurist zonder enige kennis m.b.t. groenbeleid werd ingehuurd om naar klachten te luisteren. Een vertegenwoordiger van de gemeente was er niet meer bij aanwezig. Wat het nog schrijnender maakte was dat ten tijde van deze ‘hoorzittingen’ alle omstreden kapactiviteiten reeds hadden plaatsgevonden, hetgeen het hele proces in een tijdrovende en dure schijnvertoning veranderde. Door deze gang van zaken werd het recht van de burger om in opstand te komen in de kiem gesmoord.
Een voorbeeld van de onverholen minachting voor Harens gemeentebos werd pijnlijk zichtbaar in het voorjaar van 2018, toen het dorp leerlingen van Terra College inhuurde om hun vaardigheden te oefenen op het Hendrik de Vries plantsoen. Daar werden in een paar weken tijd ongeveer 50-60 bomen (welke verkocht mochten worden door deze leerlingen) en de meeste kleinere struiken en planten geruimd. Bewoners noemden het een kaalslag op de Facebookpagina van Haren. Een bosbouwkundige die was gevraagd om de resulterende schade in ogenschouw te nemen verklaarde dat hij nog nooit getuige was geweest van zulk onverantwoordelijk en verwoestend ‘onderhoud’ in Haren. Toen de Bomenridders uiteindelijk informatie opvroegen over de kosten en baten van een dergelijk programma kwam daar geen antwoord op. Gesprekken met de bomenkappers bevestigden echter dat het afval naar lokale faciliteiten gaat om versnipperd te worden en verkocht als biomassa, een industrie die momenteel rijkelijk gesubsidieerd wordt in Nederland. Kortom, het neerhalen van bomen in het dorp en de agressieve manier van onderhoud plegen zorgen ervoor dat ze steeds eerder kunnen worden geoogst. De laatste tijd is ons groenvoorzieningbeleid afgegleden van zorgzaam, lange termijn behoud van een gezond stadsbos (de Groene Parel) naar een winstgedreven industrie, die de bomen in ons dorp behandelt als handelswaar, om te oogsten voor geld in de nieuwe transitie van grijze naar groene bruine energie.